Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Tunnel, (mar.)

betekenis & definitie

Tunnel, (mar.) - de schroefas van een schip is achter de machinekamer gewoonlijk omgeven door een t., een gang, waarin een man zich gemakkelijk moet kunnen bewegen om de metalen, enz. van de as te kunnen nazien en waarin zich zelfs nog wel kasten voor machinekamerbehoeften bevinden.

< >