Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Pittenbak

betekenis & definitie

Pittenbak - noemt men in de groenteteelt een door paardenmest verwarmden bak, die uitsluitend gebruikt wordt voor het aankweeken van jonge komkommerplanten uit zaden (pitten). Van andere warme bakken onderscheidt zich de p. door de bijzonder groote hoeveelheid paardenmest, die er voor vereischt wordt. Men stapelt dezen op in een laag van dikwijls 1 M. dikte. De lengte en de breedte varieeren naar de lengte en het aantal ramen, dat men voor den bak gebruikt, terwijl dat aantal weer afhankelijk is van de hoeveelheid planten, die men wenscht aan te kweeken.

Meestal bestaat zoo’n bak echter uit 5 of 7 ramen. Hij wordt boven op de mestlaag aangebracht en met aarde gevuld, als de mest begint te broeien. Is ook deze aarde warm geworden, zoo zaait men de komkommerpitten onder het middelste raam uit en wel in een ondiep houten bakje, dat gedeeltelijk met grond, gedeeltelijk met zuiver rivierzand gevuld is en dat in de aarde boven den paardenmest wordt ingegraven. Door de warmte van dezen mest begint het zaad spoedig te kiemen. De jonge plantjes worden, zoodra de zaadlobben behoorlijk ontwikkeld zijn, in de overige ruimte van den p. uitgeplant en verder opgekweekt, totdat zij groot genoeg zijn om naar andere bakken te worden overgebracht. De eerste p. worden jaarlijks begin Januari aangelegd. Men heeft dan kans op lage temperaturen, dus sterke afkoeling. Daarom moet de hoeveelheid broeimest zoo groot zijn, wijl de warmte-ontwikkeling van dezen in staat moet wezen de sterke afkoeling te trotseeren en bovendien voor den groei der komkommers, die een hooge temp. behoeven, voldoende warmte over te houden.

< >