Grafiet - potlood, mineraal, hexagonaal gekristalliseerde koolstof, in slecht ontwikkelde, als het ware uit opgestapelde plaatjes bestaande, zuilen en in plaatjes en schubjes; ook in bladige aggregaten en poedervormig. Uitmuntend splijtend volgens de basis. Vooral in regionaalmetamorfe gebieden als insluitsel, laag, en bestanddeel van gneis, glimmerschist en kristallijnen kalksteen; ook contactproduct en bestanddeel van stollingsgesteenten.
Ook meteorieten bevatten dikwijls g. — Na de uitputting, althans stopzetting van de bekende mijn Alibert, 400 werst van Irkoetsk in Siberië, dicht bij de grens van China, wordt nergens meer g. gevonden, dat zonder zuivering verwerkt kan worden. Ook de vroeger zeer bekende groeven in Borrowdale, Cumberland, zijn uitgeput. Veel en goed g. komt uit Ceylon (1910 32.000 t.), ongeveer evenveel, maar van slechter kwaliteit werd gewonnen in Oostenrijk en in Canada.
Verder leveren nog Italië en Beieren jaarlijks vrij groote en een aantal andere landen kleinere hoeveelheden. Veel grooter zijn de hoeveelheden kunstmatig grafiet, die met gebruikmaking van electrische energie vervaardigd worden door de Int. Acheson Gr. Cy in Niagara falls (in 1910 6 mill. ton ter waarde van ± 2½ mill. gulden). Het wordt gemaakt uit kool, uit koolwaterstoffen en uit carbiden.— In de techniek wordt g. gebruikt voor verschillende doeleinden. Zeer veel gaat tegenwoordig in uiterst fijnverdeelden (deflocculated) toestand in allerlei smeermiddelen (Oildag, greadag), waaraan het een langere werkzaamheid geeft. Verder wordt veel gebruikt in de potlood-industrie (zie POTLOOD), en bij de vervaardiging van grafiet-smeltkroezen (uit grafiet en pijpaarde, voor de ijzer- en kopergieterij). Nog meer wordt kunstmatige, Achesongrafiet gebruikt als electroden-materiaal in booglampen en in de electrothermie en electrometallurgie.