Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Gevoel (zintuig)

betekenis & definitie

Gevoel (zintuig) - Gevoel zooals wij dat in het dagelijksche leven noemen, is, als zintuig, zeer samengesteld. Terwijl wij onderstellen, dat het g. een diffuus over de huid verbreid zintuig is, is dit, zooals Blix het eerst in 1882 aantoonde, niet het geval. In de huid, en in dieper gelegen organen als fascien, peezen, gewrichtskapsels enz., komen zintuigelijke punten voor, die door gevoellooze gebieden gescheiden zijn.

Deze punten zijn daarbij niet van gelijken aard; men kan druk of tast-, kou-, warmte- en pijnpunten onderscheiden en dus evenzooveel zintuigen. Men spreekt dan ook van een druk of tast-, een kou- en warmte- en een pijnzintuig.

— Tastzin. De zintuigelijke eindorganen van den tastzin liggen stipvormig in de huid, gebonden aan een haartje of, waar geen haren zijn, aan een bijzonder zenuweindlichaampje. Men noemt deze punten drukpunten. Zij zijn te bepalen door op de huid een passer te plaatsen en den kleinsten afstand te meten, waarop de twee passerpunten afzonderlijk worden gevoeld. De onderlinge afstand verschilt op verschillende plaatsen van het lichaam; zeer klein is zij op de tongpunt nl. 1 m.M. Wanneer meer dan één punt wordt aangeraakt, zooals dit in het dagelijksche leven meestal het geval is, dan draagt het tastgevoel bij tot de vormherkenning van de aangeraakte voorwerpen, omdat de sensaties der drukpunten gescheiden blijven. In den mond heeft de mensch een zeer sterk ontwikkelden tastzin met scherp localisatievermogen; daarentegen in den neus veel minder. Aanraking achter in den neus wordt soms in de keel gevoeld of aangegeven.

Het bindvlies van het oog heeft geen tastzin, alleen kou- en warmtepunten. De gewrichten en hunne omgeving, de aanhechtingsplaatsen der spieren hebben een sterk ontwikkelden tastzin, waardoor zelfs minimale bewegingen worden herkend. Spierzin is de gewaarwording, die ontstaat, wanneer wij bewegingen maken. De tastzin van de gewrichten speelt hier een rol bij, hoewel ook in vele spieren eigen gevoelszenuweindigingen worden gevonden. Het gevoel van weerstand en van zwaarte berust in hoofdzaak op het spierg. Het jeukg. is, evenals het kriebelg. een afzonderlijke vorm van tastgewaarwording, aangezien het blijft bestaan ook dan, wanneer kou en warmteg. ontbreken.

— Kou- en Warmtegevoel zijn twee zintuigen, elk aan bepaalde punten, de kou- en warmtepunten, gebonden. Het aantal dezer punten is ook al weer niet op alle deelen van het lichaam even groot, op het voorhoofd bv. 57, op den buikwand maar 2 per c.M.2. Het aantal koupunten is grooter dan dat der warmtepunten.

— Pijngevoel. Het aantal pijnpunten is zeer groot; volgens v. Frey bedraagt het op den arm 72 per c.M.2. In de huid liggen zij uitermate oppervlakkig. Behalve in de huid treft men ze aan in de slijmvliezen. Prikkelen van de pijnpunten in den neus, veroorzaakt het niezen, van de pijnpunten in de keelholte een hoestreflex. Verder heeft de mensch pijnpunten in het buikvlies, in peesscheeden, gewrichten, het beenvlies enz. Gewoonlijk blijven de prikkels, die deze punten treffen, beneden de grens der gewaarwording; komen zij hierboven, wat alleen in abnormale omstandigheden gebeurt, dan treedt pijn op.

Ook de inwendige organen bezitten, zooals klinische gegevens ons leeren, waarschijnlijk pijnzenuwen, die in haar verdeeling met die in de overeenkomstige deelen van de huid overeen schijnen te komen. Ook daar treedt alleen onder abnormale omstandigheden pijn op. Het eenige voorbeeld van een normale pijn is die van de weeënwerkdadigheid. Zie ook HUID, ZENUWSTELSEL, ZINTUIGEN. Terwijl wij het g. tot hiertoe als een streng locaal zintuig leerden kennen, bestaan er ook algemeene gewaarwordingen, die men met het woord g. aangeeft. Tot deze algemeene gewaarwordingen behooren het g. van honger, dorst, verzadiging, walging, zinnelijken lust, opgewektheid, loomheid, onbehagen, enz.

< >