Eustaiius (sint) - of Statia, een der Bovenwind-sche Eilanden, ligt tusschen 17°28' en 17°32'N.B. en 62°66' en 63° W.L. in de Caraïbi-sche Zee. Het heeft een lengte van 7.8, eenbreedte van 2.6 tot 3.7 K.M.; de afstand totCura^ao, waarvan het staatkundig een deel is,bedraagt 500, tot Saba en St. Martin 15 en 30zeemijlen. In het W. des eilands liggen de KleineBergen, tot 294 M., overblijfsels van oude vul-kanen, in het Z.O. de uitgedoofde vulkaan deKwil (Kuil, Quill, Punchbowl, de Berg, theMountain).
Eertijds was het vulkanisch puin,de tras of tufsteen een belangrijk uitvoer-artikelvan goeden naam. De krater van de Kwil, deeigenlijke kuil, is een steilwandig keteldal, enhet hoogste punt van den kraterrand ligt op601 M. Stroomend water ontbreekt, behalvewanneer bij sterke regens de ravijnen (guts) hétwater afvoeren; in regenbakken bewaart men hetdrinkwater; ook zijn er enkele putten. Oranje-stad, de hoofdplaats en de eenige vestiging opeiland, ligt gedeeltelijk (het Bovendorp) 40 tot50 M. boven de zee. Een in het Klif, den lood-recht afgekalfden mantelzoom van den vulkaan,uitgehouwen geplaveide weg is de verkeerswegtusschen Boven- en Benedendorp. Meerendeelszijn de huizen van hout. Boven 160 M. ten N. enten O. van de Kwil vindt men hoog opgaandtropisch bosch; de N.W.-zijde van den vulkaandraagt de cultuurvlakte, ongeveer 5 K.M.2;aan weerszijden daarvan, dus langs de OranjeenConcordiabaaien, wordt de kust, overigens eensteilkust met holenvorming, een strandkust metsteilen landzoom. De zee rond S. E. heeft in hetZ.O. en Z.W. klippen en banken met omringendekoraalriffen. Geschikte ankerplaatsen bieden deOranjebaai en de Tumble-Down-Dick-baai aande W.-zijde.
In 1816 kwamen aan 263 zeilsche-pen met 14853 M.8 en vertrokken 274 zeilschepen,met 14012 M 8 bruto inhoudsmaat Het aantal be-woners bedroeg in 19141437, waarvan minder dan100 blanken, 334 R. Kath. en 110 Prot. Het concu-binaat heeft de overhand, maar prostitutie komtweinig voor. De taal is Engelsch, ook in de recht-spraak ; in Oranjestad zijn 2 lagere scholen met sa-men 244 leerlingen. De bewoners van S. E. zijnlandbouwers; het bezit van minstens 6 stuks gr. enkl. vee is regel. De bouwgrond meet £0 K.M.2;langdurige droogte dwarsboomt den landbouw,die zuivere akkerbouw is, met veeteelt als neven-bedrijf; hoofdprodukten zijn katoen en aard-vruchten De Cultuurmij. der Ned. Antillenkreeg / 50 0C0 voorschot om, behalve de katoen-teelt, ook de teelt van sisal op S. E. ter hand tenemen. Bijenteelt met Eur. bijen is met goedgevolg beproefd. Zeelieden telt S. E. nog geen60; de scheepvaart is kustvaart, de handel op’t eiland kleinhandel in verbruiks-artikelen ennaar buiten hoofdzakelijk met New-York; aan-sluiting met het wereldverkeer vindt men opSt.
Kitts; de verbinding met Cura<;ao is maan-delijks per paketschoener. In 1916 bedroeg deinvoer uit het buitenland / 63.286; de uitvoernaar het buitenland / 43 407; de doorvoer 11 435K.G ; de invoer uit Nederland /2300 (Kol Versl.1917) — Geschiedenis Piet Hein zeilde in1626 langs S. E. en in 1632 vestigden zich daareenige Nederlanders; aanvankelijkstond het eilandonder patronaat van de families Van Pere, VanRhee en Lampsins; het grondbezit had toen eenfeodaal karakter. Als le Commandeur wordtin 1639 Pierre Gardijn genoemd. Herhaaldelijkis S. E. van bezitter verwisseld; Engelschen enFranschen hebben elkander telkens ’t eilandafgenomen. Het toppunt van bloei bereikte hettijdens de eerste jaren van den N. Amerik. vrij-heidsoorlog, toen S. E. stapelplaats werd voorden handel tusschen Europa en de V. S ; mennoemde S. E. toen the golden rock. Lange jarenwas ’t de belangrijkste en de meeste winstenafwerpende bezitting der W.-I. C. in de Antillen.De rooftocht der Engelschen onder Rodney in1781, toen S. E. geheel geplunderd werd, was’t begin van het toenemend verval der Boven-windsche eilanden. Toen in 1784 S. E. aan deCompagnie terug kwam, had de handel zichverplaatst naar St.
Thomas en St. Bartholomé;een tweede ramp was de overgaaf aan de Fran-schen in April 1795. Na allerlei wederwaardig-heden kwam het eiland in 1816 in Nederl. bezit.Tot 1830 kon het in zijn eigen kosten voorzien;daarna was subsidie noodig. — Litteratuur:Hamelberg, De beteekenis vanS. E. (Vrag nv. d.dag, 1894); Van Kol, Naar de Antillen en Vene-zuela, Leid. 1904; Van Grol, Het eil. S. E.(Ind. Merc. 19 —III. 1907); Molengraaff, Degeologie v. h. eil. S. E., Leid. 1886. Zie verderjde litt.-opgaaf in de W. I. Encycl.