Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-11-2018

Bruijn

betekenis & definitie

Bruijn - zestiende-eeuwsche schildersfamilie te Keulen, bestaande uit den vader Bartholomaeus I en twee zonen Bartholomaeus II en Arnt. De individualiteit van den laatste gaat op in het atelierwerk van zijn vader. Bartholomaeus II, die de werkplaats overnam; is bekend als de „meester der bleeke gezichten”. Hem worden talrijke meest leven- en kleurlooze portretten toegeschreven.

Veel belangrijker is de vader, Bartholomaeus I. In 1493 te Wezel geboren, treffen wij hem reeds in 1618 als burger te Keulen aan. In 1522 en 1529 neemt B. de uitvoering van altaarstukken te Essen en Xanten op zich. Reeds hier toont zich het meesterschap in portretteeren, dat B. altijd eigen en zijn hoogste verdienste blijven zal. In de compositie en de kleur n.l. volgt hij telkens nieuwe modestroomingen. Eerst bekoort hem de manier van Jan Joest van Calcar; dan laat hij zich influenceeren door den „meester van Sint Severijn”, leert veel van Jobs van Cleef („de meester van den dood van Maria”) en de prachtlievende Vlamingen. Het sterkst echter werkte op B. de door Jan van Scorel en Maerten van Heemskerck uit Italië meegebrachte bewondering voor de renaissance.

Reeds in 1529 is navolging van Raffael merkbaar. Zelfs Leonardo da Vinci en Andrea del Sarto worden door B. gemuteerd. Deze navolging werkt niet gelukkig. Ze ontneemt den schilder zijn beste eigenschap, natuurgetrouwheid, en verleidt hem tot het opeenhoopen van overdreven gespierde figuren, aan wie hij niet de juiste kleur en atmosfeer weet te geven. Litt.: Thieme-Becker V 154—159.

< >