Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bolaäng mongondau (zelfbest. landschap)

betekenis & definitie

Bolaäng mongondau (zelfbest. landschap) - Zelfbesturend landsch. in de residentie Menado, strekt zich uit over de geheele breedte van het Noordelijke schiereil., grenst ten N. aan de Celebeszee, ten N.O. aan de Minahassa, ten W. aan het zelfbesturend landsch. Bolaäng Oeki, ten Z. aan de Tominibocht; wordt bestuurd door een vorst met den titel van radja of datoe, die door de hoofden mag worden gekozen, doch door den resident van Menado moet worden bevestigd; hij zetelt op de hoofdplaats Kota Mo: bagoe, gelegen in het midden van het landschap; hij wordt bijgestaan door een djogoegoe of rijksbestuurder, vier Panghoeloe’s of eerste distr.-hoofden, en vier Majoor-kodato’s of tweede districtshoofden; in iedere plaats treft men voorts één dorpshoofd aan, Sangadi genaamd, soms door twee helpers (porbis) bijgestaan. Het land stijgt van uit zee langzaam op tot een door hooge bergen omgeven hoogvlakte, waarop vele negorijen verspreid zijn, waarin zich het meerendeel der bevolking van B. ophoudt; van de omringende bergen, waaronder de Sia, de Ambang, de Toedoemolantoen, de Mintoe en de Awana de hoogste zijn, dalen verscheidene kleine riviertjes naar de hoogvlakte af. Het rijkje is verdeeld in de vier afdeelingen Kotaboena, Pasi, Lolajan en Bolaäng.

Vooral belangr. is de afd. Kotaboena wegens de zich daar bevindende goudmijnen, waar men het erts uit diepe kuilen opgraaft en daarna zuivert; men vindt in dit landschap de goudmijnconcessie B., welke produceerende is. De bevolking komt oorspronkel. in aard en zeden veel overeen met die der Minahassa; echter is de taal verschillend, en vindt men er nog een deel der bevolking, dat Oud-Mongondau’sch spreekt. Evenals vroeger in de Minahassa heeft men in B. familiewoningen, in gemeenschappelijk gebruik bij de tot de familie behoorende gezinnen. De scheiding tusschen volk (nonoh) en adel (bangsa) is zeer scherp; de onderdrukking van het gewone volk door den radja en de hoofden was vroeger in dit landschap buitengewoon zwaar; sedert intensiever bestuurbemoeienis (in 1901 werd B. onder een afzonderl. controleur gebracht) is de toestand der bevolking er zeer op vooruitgegaan, vooral sedert de eerst te Bolaäng wonende Controleur zich op de hoogvl. ging vestigen: er had een inkrimping van ’t groote aantal Inl. bestuurders plaats, het volk werd in negorijen verzameld, de wegen werden verbeterd, een heerendienst- en negorijdienstregl. werd ingevoerd, alle slaven en pandelingen werden vrij verklaard, enz. Hoewel de inheemsche rechtspraak in B. in stand is gelaten, werd bepaald, dat alle instructies in strafzaken den Controleur gezonden moesten worden vóór vonnis werd geslagen, en dat bij zware misdrijven de instructie persoonlijk door hem zou worden geleid. De bevolking van B., medio 1906 bedragende ruim 41.000 zielen, is voor een deel nog Heidensch, voor ’t grootste deel echter Mohammed., hoewel de kennis en het inachtnemen van de voorschriften van den Islâm zeer gering is, en de Mohammed. alhier in veel opzichten dezelfde animistische denkbeelden hebben als hun nietMoh. landgenooten. Er waren verder eenige resten overgebleven van den arbeid der predikanten tijdens de O.I. Compagnie.

Die leefden weer op onder invloed uit de Minahassa. In 1904 begon het Ned. Zend. Genootschap zijn arbeid op B. M. met een kern van 1500 Christenen. De radja wenschte scholen op zijn gebied. Zendeling W. Dunnebier werkt er, gevolgd door den zendeling-onderwijzer A. v.d. Endt, die zich daar wijdt aan een Hollandsche landschapsschool en aan opleiding van onderwijzers. De arbeid breidt zich gestadig uit. — Als afwijking van hetgeen men te dezen opzichte in de Minahassa vindt, waar geen bruidsschat als koopsom van het meisje bij huwelijk gegeven wordt, Vindt men in B. deze instelling wel; voor een meisje uit gewonen stand is de bruidsschat f 25f 100; is ze eenigszins met den adel verwant al gauw f 200, terwijl voor vrouwen uit den aanzienl. stand soms meer dan f 1000 betaald wordt. Trouwt een aanzienlijke met iemand uit het volk, dan wordt geen bruidsschat betaald.

< >