Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Acoustiek of akoustiek

betekenis & definitie

Acoustiek of akoustiek - volgens de beteekenis van het woord de wetenschap van al wat hoorbaar is; m.a.w. van de voorwaarden van ontstaan, voortplanten, overbrengen, waarnemen van het geluid. De muzikale a. handelt over de geluiden, die voor de toonkunst bruikbaar zijn, dus over de muzikale klanken. Deze klanken worden voortgebracht door de muziekinstrumenten en de menschelijke stem. Een der belangrijkste onderdeelen van de a. is het tellen van de geluidstrillingen; door middel van de Sirene is dat tegenwoordig zeer gemakkelijk.

De wetenschap der a. bestaat eerst sedert de eerste helft van de 18e eeuw toen Sauveur zijne leer bekend maakte en er dien naam aan gaf. Seder dien zijn tal van interessante geschriften over de a. verschenen. De voornaamste daarvan zijn: Helmholtz „Die Lehre von den Tonempfindungen”; K. Stumpf „Tonphysiologie”; H. Riemann „Katechismus der Musikwissenschaft”. — In de bouwkunde bet. a. de voortplanting van het geluid in een afgesloten ruimte. Men spreekt van een goede a. van een zaal, als het gesprokene in de zaal duidelijk is te verstaan en van een slechte a., als door velerlei geluidsweerkaatsingen de klanken van de tribune in afgerond en vol tot het gehoor komen, maar door bijgeluiden en echo’s onzuiver en moeilijk verstaanbaar. Het vraagstuk van de a. is zeer belangrijk voor schouwburgen, concertzalen, kerken en vergaderzalen. Bij den bouw hiervan wordt dan ook tegenwoordig veel voor een goede a. gedaan n.l. door de afsluiting achter de tribune of het spreekgestoelte zoodanig te bouwen, dat het geluid zich concentreert naar de zaal en niet verdeelt naar de wanden, waardoor vele echo’s ontstaan.

< >