Duits schrijver, *10.11.1887 Glogau, ♰26.11.1968 Oost-Berlijn. Zweig studeerde filosofie, geschiedenis, kunstgeschiedenis, psychologie en moderne talen te Breslau, München, Berlijn, Göttingen, Rostock en Tübingen.
Hij emigreerde in 1933 naar Palestina en keerde in 1948 naar Berlijn terug, waar hij voorzitter van de Deutsche Akademie der Künste in de DDR werd. In sommige van zijn werken komt zijn zionistische overtuiging tot uiting. Zijn toneelstuk Ritualmord in Ungarn (1914) werd in 1918 en 1964 herdrukt onder de titel Die Sendung Semaels. Daarnaast schreef Zweig verscheidene wetenschappelijke essays, o.a. Lessing-Kleist-Büchner (1925). Zweig was een socialist, maar in zijn litteraire werk was dit aanvankelijk nauwelijks te merken, zeker niet in de cyclus Novellen um Claudia (1912).
Zijn politieke overtuiging komt wel naar voren in het laatste deel van de Grischa-Zyklus, de oorlogsroman Streit um den Sergeanten Grischa (1927). Deze cyclus maakt deel uit van Der grosse Krieg der weissen Männer, een groots opgezet panorama, waarin Zweig onderzocht in hoeverre het verschijnsel oorlog een noodzakelijk produkt van een kapitalistische maatschappij is, met de nadruk op het Pruisische militarisme. Hoogtepunten hieruit zijn Junge Frau aus 1914 (1931), Erziehung vor Verdun (1935), Einsetzung eines Königs (1937), Die Feuerpause (1954) en Die Zeit ist reif (1957). Laatstgenoemd werk is eigenlijk het eerste deel van de cyclus. In 1943 verscheen de Iwriet uitgave van Das Beil von Wandsbeck (Duitse vert. 1947; verfilmd in 1951), waarin Zweig de houding van de bourgeoisie in de beginjaren van het nationaal-socialisme aan de kaak stelde. Uitgave: Ausgewählte Werke (16 dln. 1957—67). LITT. J.Rudolf, A.Zweig (1955); E.Kaufmann, A.Zweigs Der Streit um den Sergeanten Grischa (1966); H.Baum, A.Zweig (1967); E.Hilscher, A.Zweig (1968); G.Salamon, A.Zweig (1975).