Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

zemelen

betekenis & definitie

v./m. (mv.), buitenste lagen van de graankorrel, in hoofdzaak bestaande uit vruchtwand en zaadhuid, die meelkern en kiem omhullen en beschermen.

(e) Bij tarwe en rogge maken de zemelen ca. 13 % van het korrelgewicht uit. In de ➝ maalderij worden voor de produktie van ‘bloem’ de zemelen te zamen met een groot deel van de buitenste meelkernlaag (aleuronlaag, die een hoog gehalte aan eiwitten en B-vitamines bevat) afgescheiden en separaat verkocht. Bij de produktie van ‘meel’ of volkorenmeel voor de bereiding van bruinbrood (➝ brood) worden de zemelen niet afgezonderd, maar samen met de meelkern, het endosperm, vermalen. Zemelen worden steeds meer toegepast in het menselijk dieet van de westerse wereld doordat m.n. vanuit de medische wereld het belang van ‘voedingsvezel’ wordt benadrukt. Door de steeds meer verfijnde voedingsmiddelen is het dieet hoe langer hoe armer geworden aan noodzakelijke natuurlijke ballaststoffen. Er wordt een relatie gelegd tussen een aantal welvaartsziekten en het gebrek aan ruw vezel in de voeding.

Zemelen vormen een belangrijk veevoeder (steeds verwerkt in mengvoeders) met betrekkelijk lage energie-inhoud, een goed eiwitgehalte (hoger dan van de tarwe of rogge), een behoorlijk gehalte aan B-vitamines en verder aan fosfor. Zemelen worden graag gebruikt voor paarden omdat zij verstopping voorkomen en vetheid tegengaan. Tegenwoordig worden de zemelen meestal van te voren gemengd met grint (zemelgrint). Het VRE-gehalte is 12,0-12,5 %, de energie-inhoud is ca. 80 % van het volledige graan. Pollards is een nieuw produkt dat wat samenstelling en voederwaarde betreft tussen tarwegries en tarwezemelgrint staat; deze pollards bevatten ca. 13 % VRE en zijn iets energierijker dan tarwezemelgrint.