Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

zaibatsoe

betekenis & definitie

[Japans, geldklieken], v./m. (mv.), aanduiding van een aantal Japanse concerns.

(e) De vier grootste zaibatsoe waren Mitsui, Mitsubishi, Sumitumo en Jasuda. Deze ondernemingen dankten hun ontstaan aan de Meiji-restauratie (→Japan, GESCHIEDENIS). De regering steunde daarna nl. bij haar economische politiek op enkele handelsfamilies, die haar ook reeds tijdens de restauratie geassisteerd hadden. Bovendien kochten zij in depressieperioden talloze andere bedrijven op. Dientengevolge strekten zij hun activiteiten over vrijwel alle industriële, financiële en commerciële branches uit. Tevens wisten zij de politiek, vooral in de jaren 1920-30, naar hun hand te zetten.

Daarna geraakten de zaibatsoe echter op gespannen voet met de extremistische militairen, die sinds 1931 steeds meer invloed op de staatszaken verwierven. Dientengevolge kregen de zaibatsoe bijna geen aandeel in de exploitatie van Mantsjoekwo (→Mantsjoerije, GESCHIEDENIS). Hier kwam de snelle industriële ontwikkeling vooral in handen van andere firma’s, de sjinko-zaibatsoe (nieuwe zaibatsoe). De zaibatsoe kenden onderling felle concurrentie, maar trokken in het algemeen tegenover de militaire bemoeienissen één lijn. Na de Tweede Wereldoorlog werden de zaibatsoe onder druk van de Amerikaanse bezetter ontbonden; maar, o.a. omdat het holdingsconcerns betrof, bijeengehouden door een familieraad, droeg deze ontbinding een voornamelijk formeel karakter, al herwonnen de zaibatsoe niet meer hun oude dominerende positie. LITT. M.Y. Yoshino, Japan’s managerial system (1968).