bn. en bw. (-er, -st),
1. bereid, genegen;
2. volgzaam, gehoorzaam: willige kinderen; een willig paard, mak;
3. gezocht, gewild, aftrek hebbend: willige beurs, stemming op de effectenbeurs, of andere beurs, waarbij de koersnoteringen sterk oplopen of opvallend hoger zijn dan tevoren;
4. tochtig, bronstig, hengstig.