I. vragend vn.,
1. zuiver vragend, zowel naar personen als naar zaken: welke plaats is voor mij?;
2. in uitroepende zinnen meer om kracht bij te zetten: (gevolgd door een): welk een dwaasheid!;
II. betr. vn. (vero.)
1. (zonder nadruk) de man welke (die) u gezien hebt, is hier; de genitief en datief worden meestal omschreven met waarvan, waaraan, m. n. wanneer ze op zaken betrekking hebben: het boek waarvan u sprak, van welk; het betrekkelijk vn. welk komt bijv. voor in: wij verkopen koffie en thee, welke artikelen veel aftrek vinden; zij keek mij telkens van terzijde aan, welke beweging ik aan nieuwsgierigheid toeschreef;
2. hoedanig: welk dan ook, hoe ook genoemd, elk: hij kon zich in gezelschap dan ook vertonen.
