Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Vastentijd

betekenis & definitie

m., (r.-k.) de veertigdagentijd, boetetijd ter voorbereiding op het paasfeest.

De vastentijd is ontstaan naar aanleiding van het feit dat na het Edict van Milaan (313) de grote massa tot het christendom overging en men deze stroom wilde voorbereiden op de doop tijdens de paaswake (catechumenaat). Daarnaast kreeg de (veertigdaagse) vastentijd de betekenis van voorbereiding van deboetelingen op hun verzoening met de Kerk en van alle gelovigen op het paasfeest. In deze voorbereiding speelde het zich gedeeltelijk onthouden van eten en drinken een grote rol. Sinds het Tweede Vaticaans Concilie wordt de nadruk meer gelegd op andere daden van boetvaardigheid, m.n. gebed en praktische naastenliefde. Het feitelijke vasten is beperkt tot Aswoensdag en Goede Vrijdag. Men spreekt dan ook sindsdien van de veertigdagentijd. Zie lijdenstijd.