Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Vals

betekenis & definitie

bn. en bw. (-er, -t of meest vals),

1. niet zoals het zijn moet, niet correct, niet behoorlijk, foutief, verkeerd: een valse uitspraak van het Frans; verkeerd aangebracht licht of belichting, meestal fig.: iets in een vals (dag)licht plaatsen of stellen, iets verkeerd voorstellen; een valse plooi of vouw, die er niet hoort;
2. (muziek) onzuiver, niet harmonisch, uit de toon: een valse piano, toon, snaar; als bw.: vals zingen;
3. niet eerlijk, niet oprecht: valse getuigen; een valse speler, iemand die vals speelt; vals alarm, opzettelijk gemaakt loos alarm; een valse eed; een valse naam, naam die men ten onrechte voert; valse vlag, met een bedrieglijke opzet, ten onrechte gevoerde vlag van een vreemde natie; bw.: vals spelen;
4. waarop niet te rekenen valt, onbetrouwbaar, verraderlijk: die hond is een beest; valse hoop, waarbij men bedrogen uitkomt;
5. nagemaakt of vervalst: geld; goud; valse munt;
6. kunstmatig, onecht: haar; valse gebitten;
7. schijnbaar, onecht, pseudo-: valse profeten; valse tranen; valse schaamte, ongegronde schaamte; valse trek, ondoelmatige luchttoevoer.