Synoniemen zoeken
Synoniem van vals
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
vals
vals - zeg je onder andere van bankbiljetten: nagemaakt. Synoniem: onecht.
Synoniemen Handboek
Jef Anthierens (1998)
Vals
Gezegde(s):
• met dubbele bodem
• voor de leus
• uit de lucht gegrepen
• iets in de mouw hebben
• hij heeft de aap in de mouw
• de huik naar de wind hangen
• de zeilen naar de wind hangen
• de kat in het donker knijpen
• met alle winden meewaaien
• huilen met de wolven in het bos
• lelijke streken op zijn kompas
• er zit een luchtje aan
• koud en warm uit één mond blazen
• zijn mes snijdt aan twee kanten
• een balk in zijn wapen voeren
• dat ruikt naar de mutsaard
• in zijn geweten kan een koets met vier paarden rondrijden
• open einden vertonen
Synoniemen Handboek Spreekwoorden
Gedigitaliseerd Ensie (1998)
Vals
Spreekwoord(en):
• iedere ketter heeft zijn letter
• stille waters hebben diepe gronden
• een bultenaar ziet alleen de bult van de andere bultenaars
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
vals
vals - bijvoeglijk naamwoord
1. niet hetzelfde
♢ sommige tonen waren vals
1. valse lucht
[door een lek aangezogen]
2. vals spelen
[onzuiver spelen]
3. een valse start
[vertrek voordat het startsein geklonken heeft]
2. onwaar of onjuist
♢ het was weer eens vals alarm
1. hem vals beschuldigen
[beschuldigen terwijl hij niets heeft gedaan]
2. valse hoop wekken
[waardoor men bedrogen uitkomt]
3. valse schaamte
[die niet terecht is]
4. onder valse vlag varen
[zich uitgeven voor iemand anders]
3. nagemaakt, onecht
♢ hij betaalde met vals geld
1. valse tanden
[een kunstgebit]
4. bedoeld om te benadelen of te kwellen
♢ kom niet dicht bij die valse hond, hij bijt weleens
Algemene uitdrukkingen:
1. vals zingen
[onzuiver zingen]
Bijvoeglijk naamwoord: vals
... is valser dan ...
de/het valse ...
iets vals
Synoniemen
afwijkend, boos, boosaardig, divers, gemeen, kwaadaardig, kwaadwillend, kwaadwillig, laag, lelijk, min, minderwaardig, ongelijk, uiteenlopend, verschillend, vuil
Tegenstellingen
authentiek, echt, heus, lief, natuurlijk, onvervalst, puur, reëel, waar, waarlijk, werkelijk, zuiver
