I.bn. en bw.,
1. het meest verwijderd: het uiterste puntje;
2. de grootste intensiteit bereikend, grootst, hoogst: het uiterste geval, het meest ongunstige; zijn uiterste best doen, zo veel doen als mogelijk is;
3. laagste: de uiterste prijs, de prijs waarbeneden men niet wil gaan;
4. laatst: op het uiterste ogenblik; de uiterste wil, laatste wil, testament;
II. bw., in de hoogste mate: dit is uiterst zeldzaam.