(gaf toe, heeft toegegeven),
1. zich inschikkelijk betonen ten opzichte van, tegemoetkomend, meegaand zijn voor: men moet kinderen niet te veel -;
2. als waar of zo-zijnd erkennen: dit moet worden toegegeven; toegegeven! goed!;
3.onderdoen voor: als dichter geeft hij zijn vader niets toe;
4. nog geven boven het gekochte.