(tastte, heeft getast),
1. door aanraking iets voelen, het bestaan ervan constateren, de hoedanigheid ervan leren kennen enz.; je kunt het zien en tasten;
2. iemand in iets tasten, hem grijpen, vatten in iets: iemand in zijn eer tasten;
3. de hand door de lucht, langs een voorwerp, of op een andere wijze bewegen, om iets te zoeken: onzeker tastte hij in het rond; (fig.) in onzekerheid verkeren: de politie tast nog in het duister;
4. de hand uitstrekken, reiken, grijpen; hij heeft daarvoor diep in zijn zak moeten tasten, veel geld moeten betalen.