Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Tang

betekenis & definitie

v./m. (-en),

1. gereedschap voor gebruik met de hand of machine, in principe bestaande uit twee in één punt draaibare staven, die naar elkaar toe of van elkaar af bewogen kunnen worden, en dat dient om iets aan te vatten, vast te houden, te knijpen, te knippen, te buigen, te lassen, te transporteren enz.; (verloskunde) verlostang (forceps); (zegsw.) dat slaat of sluit als een tang op een varken, dat past er helemaal niet bij, heeft er in het geheel geen betrekking op; iemand in de tang nemen, vastzetten, zo belagen dat hij niet kan ontsnappen; hij is met geen tang te vatten, hij ziet er vies uit;
2. een van beide uitsteeksels bij schorpioenen, oorwormen enz.; een verdedigingswapen; strategische positie waarbij de aanvallende partij de tegenstander tussen twee vooruitgeschoven vleugels insluit;
3. kwaadaardige vrouw: een tang van een wijf; een oude tang, oude, lastige vrouw.