Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

stroomafnemer

betekenis & definitie

m. (-s), apparaat bij elektrische tractie, dat de stroom van de bovenleiding of derde rail naar de motoren voert.(e) Oorspronkelijk bestond de stroomafnemer uit een trolley of wagentje, over de →rijdraad meegetrokken door een aan het voertuig bevestigde kabel. Een verbetering was een wieltje aan het einde van een stang die draaibaar was opgesteld op het dak van het rijtuig en verend tegen de draad werd gedrukt.

Het risico van ontsporen en de beperkingen in zowel de af te nemen stroom als de snelheid leidden tot de invoering van de →beugel als stroomafnemer. De rijdraad werd nu zigzagsgewijs gespannen om het ontstaan van groeven in het sleepstuk (het langs de draad glijdende onderdeel) te vermijden. Bij →trolleybussen (dubbele rijdraad) worden glijdende sleepstukken toegepast, die ten dele om de rijdraden grijpen. Inmiddels is de beugelstroomafnemer verdrongen door de pantograaf(-stroomafnemer), die de vorm heeft van een scharnierende, hele of halve ruitconstructie. Gewoonlijk is bovenop de pantograaf nog een miniatuur beugelsysteem of een in verticale zin verend sleepstuk aangebracht, dat door de geringe massa onder alle omstandigheden een goed contact met de rijdraad waarborgt. Het materiaal van het sleepstuk is soms koper of staal; gewoonlijk wordt kool, al of niet gemengd met metaal (b.v. lood, koper, aluminium), gebruikt.

De materiaalkeuze wordt bepaald door de eis dat de slijtage van de kostbare rijdraad zeer beperkt moet worden. Tevens moet het materiaal warmte goed kunnen geleiden. Dit is vooral van belang bij stroomafname tijdens stilstand van de trein, b.v. voor verwarming.