Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

stoa

betekenis & definitie

[Gr., Lat. porticus], v./m., zuilenhal in (bijna alle) Oudgriekse steden, vooral op de marktpleinen.

(e) Een stoa bestond meestal uit een lang rechthoekig gebouw met één of twee rijen zuilen aan de voorzijde; aan de achterzijde bevond zich een muur, of een rij vertrekken, die als winkel of kantoor werden gebruikt. In Athene was de Stoa Poikile (waarin schilderijen van o.a. Polygnotos hingen) de beroemdste; hier gaf de filosoof Zenoon van Kition onderwijs. Daarom noemde men zijn leer ook de stoa en zijn volgelingen de stoïcijnen (→stoïcisme). De stoa van Attalos 11 te Pergamon, die in 1953—56 weer geheel werd opgebouwd, geeft een goede indruk van een oude Griekse wandelhal.

LITT. R.Wycherley, How the Greeks built cities (1962).