m. (-en), grootheid die een maat is voor de druktoename in een gas als bij gelijkblijvend volume de temperatuur 1 K stijgt.
(e) Verhoogt men bij constant volume V de temperatuur T tot T + Δ T, dan neemt ook de druk toe tot p + Δp (➝toestandsvergelijking). Bij een kleine temperatuurverandering ΔT zal de drukverandering Δp recht evenredig zijn met de temperatuurveranderingen: Δp = β p0 . ΔT, waarbij voor de evenredigheidsconstante is genomen βp0, met p0 een referentiedruk, en wel de druk van de hoeveelheid gas bij het gegeven volume en bij een temperatuur van 0 °C. De constante β wordt de spanningscoëfficiënt genoemd. Voor een ideaal gas is de spanningscoëfficiënt onafhankelijk van de temperatuur en druk en voor alle (ideale) gassen gelijk aan 1/273,16. Voor werkelijke gassen treden er verschillen op en is de spanningscoëfficiënt ook afhankelijk van temperatuur en van druk. De spanningscoëfficiënt van een gas kan gemeten worden met behulp van de gasthermometer.