Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Ring

betekenis & definitie

m. (-en),

1. kringvormig voorwerp dat als versiersel aan het lichaam wordt gedragen, m.n. aan een van de vingers: een gouden ring dragen; (spr.) al draagt een aap een gouden ring , het (is en) blijft een lelijk ding; m.n. verlovingsof trouwring; de ring van de kleermaker, naairing;
2. kringvormig voorwerp tot allerlei doeleinden gebruikt: een ring om een servet doen; een ring om de poot van een vogel; ringen van een kachel of kooktoestel, waarmee men de bovenopening kleiner en groter kan maken; (zegsw.) hij was om door een ringetje te halen, bijzonder netjes; (mv.) een paar stevige ijzeren ringen, gewoonlijk met leder omkleed, waaraan gymnastische toeren verricht worden: losse, vaste ringen; hij is sterk in de ringen; baarmoederring: die vrouw moet een ring dragen; in de ring lopen, een ring dragen;
3. zaak van ringvormige gedaante: de gelede dieren hebben ringen, ringvormige verhardingen van de buitenhuid; ringvormig kraakbeen van het strottehoofd, of van de luchtpijp of longpijpen; hals van de baarmoeder van een koe; (plantkunde, annulus) reeks cellen die een sporenhouder omringt;
4. wat zich voor het oog voordoet als een ring, kring; (sterrenkunde) de ring (en) van Saturnus; jaarkring van een boom; de ring, een gebrek (vervuring) in eikehout: enige jaarkringen hebben dan tengevolge van sterke vorst een andere kleur dan de rest;
5. afgeperkte ronde ruimte; strijdperk, krijt: de boksers komen in de ring; afgebakende ruimte waarin honden, paarden enz. worden gekeurd: de paarden in de ring rijden;
6. binnen bepaalde grenzen besloten gebied, rechtsgebied: in de Bataafse Republiek en het Koninkrijk Holland bestond een departement uit zeven ringen; in de Ned. Hervormde Kerk: onderdeel van een classis dat bestaat uit de vereniging van de predikantsplaatsen van een aantal bijeengelegen gemeenten of van één grote gemeente;
7. (wiskunde) type verzameling;
8. (economie) technische vorm van belangengemeenschap in het bedrijfsleven, te vergelijken met een corner, maar dan door diverse personen in combinatie, gericht op een poging het tijdelijk aanbod in een bepaald goed monopolistisch in handen te krijgen om zo de prijzen op te kunnen drijven.

CULTUURGESCHIEDENIS

Ringen worden sinds prehistorische tijden door mannen en vrouwen in alle culturen en tijdperken gedragen als sieraad, ambtsteken, amulet, symbool; de ring is symbool van de zon, van macht, van gebondenheid e.d. Hij kan van aardewerk, steen, hout, been of diverse metalen gemaakt zijn, glad, versierd met (edel)stenen of geïnscribeerd zijn. Er zijn oorringen, neusringen, armringen, beenringen, vingerringen en halsringen. In mythen, sagen, legenden, sprookjes speelt de ring van oudsher een belangrijke rol (ring van koning Gyges, van Polykrates, ringplot bij Shakespeare en Lessing). In de moderne cultuur nemen alleen de vingerring, de armband, (eventueel beenring) en de oorring nog een plaats in als sieraad, de vingerring als symbool van liefde, vriendschap en huwelijk (trouwring) en in sommige kerken als teken van waardigheid (pontificalia). De oorring werd vervangen door oorhanger of oorbel, cirkel.

LITT. H.Battke, Geschichte des Ringes (1953).

WISKUNDE

Een ring is een verzameling R waarin een optelling en een vermenigvuldiging zijn gedefinieerd, d.w.z. aan ieder geordend paar elementen (a, b) is op eenduidige wijze een som a + b en een produkt ab toegevoegd en wel zo dat de verzameling R voor de optelling een abelse groep is, de vermenigvuldiging associatief is, d.w.z.: (ab)c = a(bc),terwijl de beide distributieve wetten gelden:a(b + c) = ab + ac en (a + b)c = ac + bc.

In een ring is de vermenigvuldiging niet noodzakelijk commutatief, d.w.z. ab ≠ ba; is dit wel het geval, dan heet de ring commutatief.

In een ring is niet altijd een één-element e aanwezig, d.w.z. een element e met de eigenschap dat: ea = ae voor alle a ∈ R. Indien de ring commutatief is en een één-element heeft, terwijl uit ab = 0 volgt a = 0 of b = 0 (men zegt dan dat de ring geen nuldelers heeft), dan noemt men de ring een integriteitsgebied.

Een voorbeeld van een ring zonder ‘extra’ eigenschappen is de ring van de matrices (a/c b/d)waarin a, b, c, d even getallen zijn en de gewone matrixoptelling en -vermenigvuldiging als operaties gelden. Kiest men in plaats van even getallen, gehele getallen voor a, b, c, d, dan krijgt men een ring met één-element (1/o 0/1). De gehele getallen met de gebruikelijke optelling en vermenigvuldiging vormen een integriteitsgebied, evenals de veeltermen in x met gehele getallen als coëfficiënten.