(reproduceerde, heeft gereproduceerd),
1. weer voortbrengen; (wederk.) zich voortplanten: zich snel reproducerende organismen;
2. herhalen, weer doen plaatshebben of voorstellen: natuurverschijnselen die zich in het laboratorium laten reproduceren; een historische gebeurtenis reproduceren;
3. een nieuwe, herhaalde uitbeelding geven van, nabootsen, m.n. zo dat de nabootsing vermenigvuldigd kan worden: de gravure was voorheen het voornaamste middel om schilderijen te -; namaken in het algemeen;
4. weer bewust worden, uit het geheugen opzeggen of neerschrijven.