(prepareerde, heeft geprepareerd),
1. voorbereiden: iemand voor een examen prepareren;
2. (techniek) een stof een bepaalde werking laten ondergaan, waardoor ze andere eigenschappen krijgt dan ze aanvankelijk had: geprepareerde watten tegen reumatiek;
3. toebereiden voor microscopisch anatomisch onderzoek; (een plant of dier) toebereiden voor onderzoek of demonstratie; opzetten;
4. (bont, leder) veredelen, conserveren.