o.,
1. het toezien, acht geven op iemand of iets; toezicht, hoede: het opzicht over iets hebben; (gereformeerd protestantisme) het toezicht op de handel en wandel van gemeenteleden en ambtsdragers;
2. (-en), betrekking, het ergens op zien, aspect: in dit opzicht; in enig, in ieder opzicht; te dien opzichte; in alle opzichten voldoen, geheel en al; in zeker opzicht, van een bepaalde kant bekeken, vaak vrijwel gelijk met: enigszins: ten opzichte van, met betrekking tot.