(wond op, heeft opgewonden),
1. door middel van een windas omhoog of opwaarts brengen: een anker opwinden
2. de veer van een uurwerk enz. spannen: de klok, een sprekende pop enz.;
3. (fig.) in een geestdriftige, hartstochtelijke toestand brengen: laat u door hem niet opwinden, zich kwaad worden, zich zeer driftig, boos maken;
4. om iets heen winden; (zonder bepaling) tot een kluwen of rol maken: garen, katoen opwinden; (weven) opbomen.