Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

onschuldig

betekenis & definitie

bn. (-er, -st),

1. geen kwaad bedreven hebbend: hij zat gevangen; hij is daaraan onschuldig, heeft dat kwaad niet bedreven; zelfst.: de jury sprak het onschuldig uit;
2. zonder besef van goed en kwaad, argeloos; (zegsw.) zo onschuldig zijn als een pasgeboren kind;
3. geen kwaad doend, niemand benadelend: een gekke burgemeester, maar zeer onschuldig in zijn gekheid;
4. niets kwaads bevattend of bedoelend; onschadelijk: een onschuldig genoegen.