Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

Oman

betekenis & definitie

sultanaat in Zuidoost-Arabië in Azië, begrensd door Saoedi-Arabië, Jemen, de Verdragsstaten, de Indische Oceaan en de Golf van Oman, 300000 km², 750000 inw. Hoofdstad: Moeskat.

Tot Oman behoren ook de Koeria Moeria Eilanden.FYSISCHE GESTELDHEID. Reliëf en afwatering. Oman heeft een smalle kustvlakte langs de Indische Oceaan en de Golf van Oman. De kustvlakte ten noordwesten van Matrah, de Batinah, is vruchtbaar. De zuidelijke kustvlakte, die van Dhofar, heeft minder water en is daardoor minder voor landbouw geschikt. Achter de kustvlakte in het zuiden verheft zich een rotsachtig plateau ca. 500 m boven zeeniveau.

Het plateau wordt ingenomen door woestijn, met enkele oasen en enkele diep ingesneden zuid–west–noordoost lopende wadi’s. Het plateau gaat over in de Arabische woestijn. Ten westen van de Batinah verheft zich een hoog rotsgebergte, de Djebel al Akhdar (de Groene Bergen) met toppen van meer dan 3000 m hoog, van precambrisch gesteente, bedekt met kalkachtig sediment.

KLIMAAT. In het hele land valt weinig regen (100 mm/jaar) en er heersen tropische temperaturen. Aan de kust is de warmte drukkend. Moeskat heeft een jan.-temperatuur van 23 °C en een juli-temperatuur van 34 °C.

BEVOLKING. De bevolking bestaat uit Arabieren en verder, m.n. in de steden, uit Indiërs, Pakistani, Iranezen en Somaliërs. De bevolkingstoename is ca. 3 % per jaar. Ongeveer 100000 mensen leiden een nomadenbestaan.

TAAL. Het Arabisch is de officiële taal, maar minderheden voeren vaak een eigen taal.

GODSDIENST. De bevolking bestaat grotendeels uit islamieten die de richting van de ibadhieten en soennieten aanhangen. In Mattrah, waar een Amerikaans zendingshospitaal is gevestigd, en in Moeskat zijn kleine christengemeenschappen gevormd.

COMMUNICATIE. Oman telt twee Arabische nieuwsbladen en twee Engelstalige. Sinds 1970 heeft Oman zich opengesteld voor moderne communicatiemedia als radio en televisie. In Moeskat en Salalah (Dhofar) staan radiostations. Kleurentelevisie is sinds 1974 ingevoerd. Op het eiland Masirah staat een groot zendstation.

ECONOMIE. Oman is een primitief land, maar schatrijk door de grote olievoorraden. Na de machtsovername door sultan Kaboes (1970) heeft een economische omwenteling plaatsgevonden. Oman is een land geworden waar twee werelden elkaar raken: de traditionele Arabische en de nieuwe westerse.

lANDBOUW. Van de beroepsbevolking werkt ca. 65 % in de landbouw. In de Batinah is 13800 ha voor de landbouw in gebruik, in het binnenland 19920 ha, rond Moeskat 1080 ha. De landbouw is afhankelijk van irrigatie. De helft van de landbouwgronden wordt ingenomen door de dadelteelt. Verder worden verbouwd: luzerne, mango’s, meloenen, granaatappels, citroenen, bananen, suikerriet en kokosnoten. De regering tracht de verbouw van exportgewassen te stimuleren en het geïrrigeerde areaal te vergroten teneinde een grotere produktie te halen.

VEETEELT. In het Karagebergte wordt enige veeteelt bedreven (kamelen en runderen).

VISSERIJ. Vis is een belangrijk onderdeel van het dagelijks voedsel van de Omanieten. Er zijn 15000 personen in deze sector werkzaam. Met een Noordamerikaanse onderneming is Oman een contract aangegaan om te komen tot handelsvisserij in de Golf van Oman.

MIJNBOUW. De aardolieproduktie (tabel) is afkomstig uit de velden Fahoed, Natih en Jibal, alle in 1963 in het binnenland ontdekt. In 1980 zullen de velden ca. 10 mln. t/jaar leveren. Zij zijn met een 275 km lange pijpleiding verbonden met de terminal (oliehaven) Minah al Fahal bij Moeskat. In 1972 zijn drie velden ontdekt die in 1976 5 mln. t/jaar leverden. Als de aardolievelden Marmoel en Amal in Dhofar worden geëxploiteerd, zal de produktie met 10 mln. t/jaar toenemen.

In 1980 moet een lange pijpleiding gereedkomen. De totale oliereserves bedroegen per 1.1.1978 773 mln. t. Van het ontdekte aardgas is 80 % niet-geassocieerd gas. De gasreserve bedroeg op 1.1.1978

57 mrd. m³. Het aardgas zal ten goede komen aan de kustprov. Moeskat. De enige opererende maatschappij is de Petroleum Development Oman waarin de Shell voor 34 % en de Omaanse regering voor 60 % deelneemt. Verscheidene maatschappijen exploreren aardolievelden voor de kust van Dhofar. Oman is geen lid van de Organisatie van Olie-exporterende Landen (OPEC). Het sultanaat sloot in 1976 een overeenkomst met Amerikaanse maatschappijen voor de winning van koper in Sohar (ten noordwesten van Moeskat).

Oman. Aardolie- en aardgasproduktie produkt produktie in

1975 1976 1977

aardolie 16,9 mln. t 18,3 mln. t. 17,4 mln. t.

aardgas 0,15 mrd. m³ 2,46 mrd. m³ 3,63 mrd. m³ ENERGIE. In 1976 werd 412,9 mln. kWh elektrische energie geproduceerd. Een Britse onderneming bouwt 19 dieselstations in Oman. Een thermische centrale is in aanbouw.

INDUSTRIE. Tot 1964 werd in Oman alleen handwerk vervaardigd. Sinds 1970 is m.n. de bouwactiviteit enorm toegenomen. Bij Moeskat wordt een geheel nieuwe stad gebouwd. Er worden wegen aangelegd en bestaande wegen worden geasfalteerd. Moeskat en Salalah zijn wat de bouwnijverheid en constructiewerkzaamheden betreft belangrijke centra.

Uit Iran, India en Pakistan worden de arbeidskrachten aangetrokken die Oman zelf ontbeert. De lichte industrie omvat de produktie van bouwmaterialen en frisdranken. In aanbouw zijn een cement-, een ontziltingsen een tarwemeelfabriek. De olie-industrie breidt zich nog uit.

HANDEL. Oman voert handel met de omliggende staten, Japan, Groot-Brittannië, de VS, Australië, de BRD en Nederland. De inkomsten uit de olie-export bedroegen in 1976 454,7 mln. reaal; dadels, vruchten, groenten, tabak en vis brachten 1,4 mln. reaal op. De importen omvatten m.n. bouwmaterialen, elektrische apparaten, vervoermiddelen, transistorradio’s, olieprodukten, granen, meel en veeteeltprodukten VERKEER. Met de ontsluiting van Oman door de aanleg van een groot aantal wegen stijgt ook het aantal voertuigen; in 1976 reden 14930 personenwagens over 1275 km geasfalteerde weg en 8500 km secundaire weg. Bijna elk dorp is via de weg te bereiken.

De aanleg van een kustroute van Moeskat naar Moetrah moest in 1978 gereed komen. In 1974 werd de haven Mina Kaboes geopend, die zeer modern is toegerust. Datzelfde jaar deden reeds 360 schepen de haven aan; in 1976 kwamen 729 schepen. Bij Raysoet is een kusthaven in gebruik genomen. De olieterminal bij Mina al Fahal kan de grootste supertankers ontvangen. Oman heeft vele landingsbanen en een grote luchthaven bij Moeskat.

Bij Salalah is een nieuwe luchthaven in aanleg. STAATSINRICHTING.

BESTUUR. Oman is een sultanaat, met Kaboes bin Said aan het hoofd. Hij is tevens minister van Defensie en van Buitenlandse Zaken. Er is een kabinet, maar geen volksvertegenwoordiging. Het land is verdeeld in 39 regio’s (wilayet).

RECHTSPRAAK. De rechtspraak stoelt op de islamitische wet en wordt beoefend door de Sjariahoven. Kadhi’s vormen de hoofden van lokale rechtbanken. In Moeskat zetelt het hooggerechtshof. Zaken die in hoger beroep behandeld moeten worden, gaan naar de sultan.

MUNT. Munteenheid is de Omaanse reaal, verdeeld in 1000 biaza. Op 15.1.1979 was de koers 1 reaal = ƒ6,09 = BF87.

ONDERWIJS. Tot 1970 waren er slechts drie scholen in Oman. In 1976, was nog 80 % van de bevolking analfabeet, terwijl 30 % van de kinderen de lagere school bezocht. Het secundair onderwijs startte in 1973 en vertoont een geringe groei. Er is een groot tekort aan onderwijskrachten. Er zijn leerplannen om het analfabetisme onder volwassenen te bestrijden.

DEFENSIE. Het leger telt 11800 man, verdeeld over 8 bataljons. De marine (450 man) beschikt over 2 patrouilleschepen, een opleidingsschip en enkele kustschepen. De luchtmacht, die sinds 1959 bestaat, breidt zich snel uit met een toenemend aantal vliegtuigen. Er zijn ca. 750 man in dienst van de luchtmacht.

LITT. D.Hopwood (red.), The Arabian Peninsula (1972); I.Skeet, Muscat and Oman: the end of an era (1974).

GESCHIEDENIS. Oman was een van de eerste gebieden van Arabië die geïslamiseerd werden; het imamaat werd in de 8e eeuw gevestigd. De stad Sohar werd in de 10e eeuw de belangrijkste haven in de Arabische wereld en de Omanieten dreven handel tot in China. In 1507 werden Sohar en Moeskat bezet door de Portugezen, die pas in 1650 door imam Nasir bin Moerschid konden worden verdreven. Oman ontwikkelde zich opnieuw tot een belangrijke handelsmacht. Het had kolonies tot het huidige Pakistan (Gwadar), Somalië (Mogadisho) en Kenia (Mombasa), terwijl de eilanden →Zanzibar en Pemba voor de kust van Tanganyika tevens bij het rijk behoorden.

In de jaren veertig van de 18e eeuw had Oman te lijden onder Perzische bezetting en burgeroorlog. Een nieuwe bloeitijd brak aan in 1749 met de verkiezing tot imam (geestelijk leider) van Ahmed bin Said, de grondlegger van de nog steeds regerende Al Boe Said-dynastie van Moeskat. Doordat de functie van imam en die van sultan van Moeskat niet blijvend met elkaar verbonden waren, dreigde het land later echter uiteen te vallen in het imamaat Oman in enge zin (het binnenland) en het sultanaat Moeskat (de kust); de verplaatsing rond 1786 van de hoofdstad van Rostaq naar Moeskat versterkte deze tendens.

Op het einde van de 18e eeuw werden betrekkingen met Groot-Brittannië aangeknoopt, die onder imam Said bin Soeltan (1804–56) zeer nauw werden; feitelijk nam Engeland de protectie van Moeskat op zich. Na de dood van Said bin Soeltan werd Zanzibar van Oman gescheiden en kwam door het verlies van de kolonies en de achteruitgang van de slavenhandel een einde aan de economische bloei. Hierdoor werd de positie van Moeskat ten opzichte van Oman en het in 1829 verworven Dhofar verzwakt. Na 1871 werd Moeskat geheel afhankelijk van Britse steun, terwijl het binnenland onder de imam grotendeels zijn zelfstandigheid behield. De ontdekking van belangrijke olievoorraden verleende Oman echter nieuw belang. In 1954 verklaarde de imam zich onafhankelijk, waarop de troepen van de sultan met Britse steun het binnenland bezetten.

De opstand, die door een regering in ballingschap in Cairo werd geleid, kon pas in 1959 bedwongen worden. In de jaren zestig brachten de Arabische landen de kwestie-Oman herhaaldelijk in de VN en werd de terugtrekking van Engeland uit Oman geëist. In 1964 brak een opstand uit in Dhofar, waar een bevrijdingsfront met steun van de Volksrepubliek Jemen belangrijke successen boekte. In 1970 kwam door een paleisrevolutie een einde aan het bewind van sultan Said bin Taimoer, die werd opgevolgd door zijn zoon Qaboes bin Said. De naam van het sultanaat werd van Moeskat en Oman veranderd in Oman (om de eenheid te benadrukken). Er werd een einde gemaakt aan middeleeuwse praktijken zoals de slavernij.

Aanleg van wegen, scholen en ziekenhuizen werd ter hand genomen. Met steun van Iran werd het grootste gedeelte van Dhofar heroverd.

LITT. W.Philips, Unknown Oman (1966); B.C. Busch, Great Britain and the Persian Gulf, 1894–1914 (1967); R.G.Landen, Oman since 1856 (1967); W.Philips, Oman: a history (1967); I.Skeet, Muscat and Oman: the end of an era (1974).