Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

octrooi' (oktrooi)

betekenis & definitie

[→Fr.], o. (-en),

1.(hist.) machtiging, bewilliging tot een handeling, door de regering of een andere bevoegde macht gegeven: onder Maurits is het ter Groenlandvaart verleend ;
2. door de overheid aan een persoon of aan een vennootschap verleend uitsluitend recht (gedurende een bepaalde tijd) tot het maken en verkopen van een bepaald artikel of het exploiteren van een uitvinding op het gebied van de nijverheid (e): ik zal voor die uitvinding — aanvragen.

(e) Octrooirechten bestaan uit het vervaardigen in of voor eigen bedrijf, het in omloop brengen, alsmede verkopen, verhuren of afleveren van het geoctrooieerde voortbrengsel of de geoctrooieerde werkwijze. De octrooirechtsverleningsprocedure is niet voor alle landen dezelfde. Er zijn landen die een uitvoerig vooronderzoek instellen naar aanleiding van een ingediende aanvrage (anticipatie), terwijl andere landen dit onderzoek achterwege laten en het gevraagde octrooirecht zonder meer verlenen. De waarde van het octroorecht is internationaal gezien dan ook zeer verschillend.

In Nederland maakte de Octrooiwet van 12.1.1977 (de eerste Octrooiwet dateert van 1910) uniformering mogelijk in de octrooiprocedure. Bij een indiening krijgt de octrooiaanvrage een aanvraagnummer en neemt de Octrooiraad de aanvraag in behandeling. (De Octrooiraad is een onderdeel van het Bureau voor de Industriële Eigendom dat het octrooi voor uitvindingen verleent.) Enige tijd na de indiening van de octrooiaanvraag volgt publikatie hiervan in een door het Bureau voor de Industriële Eigendom uitgegeven blad teneinde derden in staat te stellen bezwaar te maken tegen verlening van het gevraagde octrooi. Zowel de aanvrager als een derde kunnen vervolgens aan de Octrooiraad verzoeken vast te stellen of de aanvraag voor octrooirecht in aanmerking komt. M.n. is daarbij van belang of er sprake is van een uitvindingswaarde en van nieuwheid. Van de beslissing van de aanvraagafdeling is beroep mogelijk op de Octrooiraad. Zodra vaststaat dat de aanvrage voor octrooirechtverlening vatbaar is, wordt de aanvrage andermaal gepubliceerd in het door het Bureau voor de Industriële Eigendom uitgegeven publikatieblad.

Worden geen bezwaren ingediend dan wordt het octrooirecht geacht verleend te zijn. Octrooi wordt verleend voor de duur van 20 jaar. Een octrooirechtaanvrage vervalt indien de aanvrager niet binnen zeven jaar nadat de Octrooiraad heeft vastgesteld dat de aanvrage voor octrooiverlening vatbaar is verdere stappen heeft ondernomen. Door middel van een licentie kan de octrooihouder derden toestemming verlenen van het octrooirecht gebruik te maken. Op deze, sterk internationaal bepaalde materie zijn tevens van toepassing het Europees Octrooiverdrag van 5. 10.1973, de Overeenkomst Betreffende de Oprichting van een Internationaal Octrooibureau (6.6. 1947, herzien 16.2.1961), alsmede het Europees Verdrag betreffende de Internationale Classificatie van Octrooien (24.3.1971).

Octrooirecht is als rechtsobject vatbaar voor pand en beslag.

De Belg. wet van 24.5.1854 betreffende de uitvindingsoctrooi, veelvuldig gewijzigd, bepaalt dat het verlenen van een octrooi zonder voorafgaand onderzoek geschiedt, op risico van verzoeker, en zonder waarborg hetzij van de werkelijkheid, hetzij van de nieuwigheid of de verdiensten van de uitvinding, hetzij van de juistheid van de beschrijving, en zonder nadeel voor de rechten van derden. Ieder natuurlijk persoon of rechtspersoon kan zich een octrooi doen afleveren. Voor elk octrooi dient een jaarlijkse taks te worden betaald, waarvan het bedrag elk jaar progressief opklimt. De geldigheidsduur van een octrooi is 20 jaar, te rekenen van de dag van het procesverbaal tot neerlegging van het octrooi. Evenals in Nederland dient het voorwerp van de uitvinding geoorloofd te zijn, en evenals daar zijn de regelingen aangepast aan de internationale verdragen en overeenkomsten.

In 1978 werd te ’s-Gravenhage het Europees Octrooibureau opgericht. In de loop van het eerste halfjaar werden ca. 3600 octrooiaanvragen ingediend, 50 % door grote bedrijven, 35 % door kleine en middelgrote bedrijven en 15 % door particuliere uitvinders. Van de aanvragen had 50 % betrekking op de chemische industrie en 40 % op de mechanische industrie.

LITT. L.Remouchamps, Octrooien (1970); E.A. van Nieuwenhoven Helbach, Nederlands handelsen faillissementsrecht, Industriële eigendom en mededingingsrecht (1974); W.H.Drucker, G.H.C. Bodenhausen en L.Wichers Hoeth, Kort begrip van het recht betreffende de industriële en intellectuele eigendom (1976).

< >