Duits arts en bacterioloog, *11.12. 1843 Clausthal, ♱27.5.1910 BadenBaden. Koch pu bliceerde van 1872—80 een reeks bacteriologische onderzoekingen over wondinfectie, bloedvergifti ging enz.
Hij werd daarop aangesteld bij de rijksge zondheidsdienst, waar hij de tuberkel en de chole rabacil ontdekte (188283). Zijn voorstellen be treffende de hygiëne om de verspreiding van chole ra, pest enz. te voorkomen, werden internationaal aanvaard. Koch werd in 1885 hoogleraar en direc teur van het pas opgerichte hygiënische instituut te Berlijn. In 1896 ging hij naar ZuidAfrika waar hij een immuniseringsmiddel vond tegen runderpest; in 1897 deed hij in India een onderzoek van de pest, in vm. DuitsOostAfrika van malaria. Op het tuberculosecongres te Londen (1901) betoogde hij het verschil tussen menselijke en rundertuberculo se, o.a. tegenover zijn leerling E.A.von →Behring.
Daarna bestudeerde Koch de tyfus. In 1903 vond hij een immuniseringsmethode tegen de Texaskoorts bij het vee (ZuidAfrika). Koch kreeg in 1905 de Nobelprijs voor geneeskunde. Zijn vaccin (tuberculine) tegen tbc was een mislukking. Koch postuleer de dat er tussen een ziekte en een microorganisme causaal verband bestaat als voldaan is aan de voor waarden: 1. het microorganisme is bij elk ziektege val aanwezig en niet bij gezonden;
2. het micro organisme is uit het zieke weefsel te isoleren;
3. met het geïsoleerde organisme kan bij proefdieren een overeenkomstige ziekte verwekt worden. Soms evenwel is er een onbetwisbaar causaal verband, nl. de vorming van kenmerkende afweerstoffen, terwijl aan geen van de drie voorwaarden is voldaan. Wer ken: Ätiologie des Milzbrandes (1876), Untersu chungen über die Ätiologie der Wundinfektions krankheiten (1878), Ätiologie der Tuberculose (1882), Die Bekämpfung des Typhus (1902). LITT: R.Bochalli, R.Koch, der Schöpfer der mo dernen Bakteriologie (1953).