Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

klots

betekenis & definitie

I. tw., om het daardoor genoemde geluid na te bootsen;

II. zn. m. (en), (biljarten) bots, stoot, klotsen (klotste, heeft geklotst), (onoverg.) het geluid ‘klots’ laten horen; m.n. als naam voor het geluid dat vloeistoffen maken bij het golven en het botsen van de golven tegen elkaar en tegen een wand of rand: de golven klotsten tegen het strand; in het biljartspel gezegd van ballen die uit verschillende richtingen komende tegen elkaar stoten: die ballen moesten wel —.

< >