(kletterde, heeft gekletterd), (onoverg.)
1.in snelle opeenvolging gelijkmatig korte, min of meer gebroken, maar heldere of scherpe geluiden maken: het mes kletterde op de plavuizen; vooral van hagelstenen of regendroppels: de regen klettert tegen de ruiten;
2. vloeken ... dat het klettert, dat de stukken eraf vliegen.