bn. (-der, -st),
1. gekend, onderkend, wat onderscheiden kan worden: hij is uit honderden —; een doos, — aan het nummer 77;
2. waarvan men kennis kan verkrijgen: kenbare waarheden;
3. bekend: — worden; iemand iets — maken, doen kennen; ik heb hem mijn bezwaren — gemaakt, meegedeeld.