v./m. (-ten),
1. mutsje dat rooms-katholieke priesters op de kruin dragen; (mv.) de partij van de klerikalen;
2. deksel boven de onrust in een uurwerk;
3. bolkap, bovenste deel van een koepelgewelf;
4. (gew.) polkakopje, polkahaar.
Gepubliceerd op 27-06-2020
betekenis & definitie
v./m. (-ten),
1. mutsje dat rooms-katholieke priesters op de kruin dragen; (mv.) de partij van de klerikalen;
2. deksel boven de onrust in een uurwerk;
3. bolkap, bovenste deel van een koepelgewelf;
4. (gew.) polkakopje, polkahaar.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: