kalot
(19e eeuw) (scheldw.) geestelijke, klerikaal. Een kalotje was in vroeger eeuwen het mutsje dat rooms-katholieke bisschoppen, en eerder ook priesters, op hun hoofd droegen. Vgl. Frans: ‘la calotte’ (les prêtres, le clergé volgens Littré). Vroeger werd tijdens verkiezingen naar de katholieken geroepen: à bas la...