(pikte in heeft ingepikt), (overg.)
1. doen haken in, met een haak bevestigen: aan elke zijde van het roer is een talie ingepikt, om in geval van nood daarmee het schip nog te kunnen sturen;
2. (gemeenz.) hoe zullen wij dat —? inrichten, aanleggen; je kunt het nooit zo —, dat het naar ieders zin is;
3. (gemeenz.) hij pikt alles in, neemt alles mee; (gemeenz.) hij is ingepikt, opgebracht, gearresteerd.