Ned. kunsthistoricus, *9.11.1863 Dwingelo, ♱l4.4.1930 s-Gravenhage; kleinzoon van Petrus →Hofstede de Groot. Hofstede de Groot studeerde te Leiden en Leipzig.
Hij was van 1891-96 onderdirecteur van het Mauritshuis in s-Gravenhage en van 1896—98 directeur van het Rijksprentenkabinet in Amsterdam. Hij catalogiseerde later met behulp van anderen de werken van de belangrijkste 17e-eeuwse Ned. schilders. Zijn collectie tekeningen en schilderijen schonk hij aan het museum te Groningen. Werken: Die Urkunden über Rembrandt (1906), Die Handzeichnungen Rembrandts (1906), Beschreibung und kritisches Verzeichnis der hervorragendsten holländischen Maler des 17. Jahrhunderts (10 dln. 1907-28).