Duits musicus, componist en schrijver, *24.1.1776 Koningsbergen, ♱25.6.1822 Berlijn. Na zijn rechtenstudie was Hoffmann o.a. referendaris te Berlijn en assessor te Posen, Plozk en Warschau (dat toen tot Pruisen behoorde).
Hoffmann was de ongeëvenaarde schepper van de romantische spook-, toveren griezelnovelle, waarin werkelijkheid en fantasie ongemerkt in elkaar overlopen. Daarnaast schreef hij sprookjes, romans, muzieknovellen en waardevolle muziekkritieken. Als componist was Hoffmann vooral van belang door zijn romantische operas, die een essentieel onderdeel vormen in de ontwikkeling van de Duitse opera. Composities: operas: Aurora (1811), Undine (1813-14); verder: kamermuziek, koorwerken, liederen. Werken: novellen: Ritter Glück (1809), Don Juan (1812), Der goldene Topf (1813 — 14), Die Serapionsbrüder (1819-21); romans: Die Elixiere des Teufels (181521), Lebensansichten des Katers Murr (1815—16; onvolt.). Uitgaven: Ges.
Werke, door C.G.von Maassen (15 dln. 1908-28); Ges. Werke (14 dln. 1957—67); Gesamtausg. der litt. Werke, door W. Müller-Seidel en F.Schnapp (5 dln. 1963). LITT. T.Grauer, Das Groteske bei E.Hoffmann (1966); G.Wittkop-Ménardeau, E.Hoffmann (1966); R.von Schankei, E.Hoffmanns Kater Murr (1970); G.Allroggen, E.Hoffmans Kompositionen (1970); H.Werner, E.Hoffmann (2e dr. 1971).