v. (-en), methode ter bepaling van de onderlinge ligging van punten op het aardoppervlak.
(e) Voor hoekmeting staan m.n. drie verschillende typen instrumenten ter beschikking; de keuze hangt af van het doel waarvoor men meet en van de te stellen nauwkeurigheidseisen. De meest nauwkeurige resultaten verkrijgt men met de →theodoliet, minder nauwkeurig zijn de →boussole en de →sextant. Het meten van hoeken is steeds gebaseerd op de veronderstelling, dat de lichtstralen waarmee men meet, rechte lijnen doorlopen. Door ongelijkheden in de dichtheid van de doorlopende luchtlagen kan echter →refractie optreden, en door trilling van de lucht kan →ondulatie voorkomen. Beide invloeden beperken de nauwkeurigheid van hoekmeting, of maken deze zelfs onmogelijk.