Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Hellens

betekenis & definitie

Franz, eigenlijk: Frédéric van Ermenghem, Belg. Franstalig schrijver, *8.9.1881 Brussel, ♱20.1.1972 Sint-Gillis (Brussel).

Hellens studeerde rechten te Gent, werd bibliothecaris bij de Koninklijke Bibliotheek te Brussel (1906—12), daarna bij het parlement (1912-50). Hij stichtte en leidde een aantal avant-gardetijdschriften als Signaux de France, Cahiers du Nord, Le Disque Vert. Zijn romans spelen vaak in Gent en omgeving. Zijn poëzie is vrij klassiek van vorm, meestal rijmend en sober; onderwerpen zijn vaak de vrouw, de kinderjaren en de ouderdom. Werken: poëzie: La femme au prisme (1920), Éclairages (1925), Naître et mourir (1946), Miroirs conjugués (1950), Liturgies (1952), Lâge dur (1961), Arrière-saisons (1967); romans en verhalen: Les hors-le-vent (1909), Les clartés latentes (1912), Mélusine (1920), Fraîcheur de la mer (1933), Frédéric (1935), Nouvelles réalités fantastiques (1941), Moreldieu (1946), L’homme de soixante ans (1951), Le dernier jour du monde (1967). LITT. A.Lebois, F.Hellens (1963); R.de Smedt, F. Hellens, recueil d’études, de souvenirs et de témoignages (1971).

< >