m. (-s),
1. banierdrager, baanderheer;
2. sinds de 13e eeuw titel van bewindvoerders over bepaalde Italiaanse steden, b.v. Florence;
3. pauselijke titel voor vorsten die de Kerk moesten beschermen of voor leden van aanzienlijke families, die het vaandel droegen bij gezamenlijke manifestaties van Kerk en volk.