o. (g. mv.),
1. spullen: zij is zuinig op haar —;
2. aanduiding van een stof die men niet nader kan of wil noemen: wat is dat voor ?; het is gevaarlijk —; hoe heet dat — ook dat zo lekker ruikt?;
3. collectieve aanduiding van levende wezens: het jonge —, de kinderen; het is aardig —, die jonge katten.