Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

generale staf

betekenis & definitie

1. eertijds categorie officieren met een uitgebreide militair-wetenschappelijke scholing, die veelal tot een afzonderlijk korps of dienstvak behoorden.

2.Veel gebruikte benaming voor het, in de meeste legerorganisaties opgenomen, hoofdkwartier van de landmacht, waaraan m.n. de verdere uitwerking en gedeeltelijke uitvoering van de op dit krijgsmachtdeel betrekking hebbende onderdeel van het defensiebeleid is opgedragen. Het gaat hierbij om het opstellen en uitwerken van operatieen mobilisatieplannen, het ontwerpen van vredesen oorlogsorganisaties en het bestuderen en analyseren van de structuur en de uitrusting van de strijdkrachten van potentiële tegenstanders.

In de Ned. legerorganisatie is de chef van de generale staf tevens bevelhebber van de landstrijdkrachten. Hij is een van de belangrijkste adviseurs op het gebied van de landmacht van de politieke leiding van het Ministerie van Defensie en heeft als zodanig zitting in het voornaamste bestuursoverlegorgaan van dit departement: de ‘Defensieraad’. De chef van de generale staf is voorts lid van het ➝Comité Verenigde Chefs van Staven’ en van de ‘Legerraad’: het hoogste bestuurscollege van de landmacht, waarvan de vergaderingen ook worden bijgewoond door

o.a. de plaatsvervangend secretaris-generaal Koninklijke Landmacht, de kwartiermeester-generaal en de opperofficier personeel Koninklijke Landmacht.

In de Belg. organisatie is de chef van de generale staf één van de raadgevers van de minister van Landsverdediging. Hij houdt zich meestal bezig met het bestuderen van organisatieplannen en programma’s, met de algemene logistiek en het coördineren van de uitvoering van de ministeriële richtlijnen door de drie machten en de geneeskundige dienst. Hij heeft de stafchefs van de land-, luchten zeemacht en de commandant van de geneeskundige dienst onder zijn bevel.