o., (ook: methanal), het eenvoudigste aldehyde.
Formaldehyde, H2C = O, smeltpunt -118 °C, kookpunt -19 °C, volumieke massa 815 kg/m3 (-20 °C), is explosief in mengsels van 7-73% met lucht. Het wordt technisch bereid door damp met methyl-alcohol met lucht gemengd over molybdeenoxide of een zilverkatalysator te leiden. Formaldehyde in zuivere vorm polymeriseert zeer snel, zelfs bij lage temperatuur en is daarom als gasvormig monomeer niet verkrijgbaar. Voor praktisch gebruik van formaldehyde gaat men uit van formaline (formol), d.i. de handelsnaam voor een oplossing van ca. 40% formaldehyde in water of van paraformaldehyde (paraform). Dit laatste wordt verkregen bij indampen van een waterige oplossing van formaldehyde; het bestaat uit een mengsel van poloxymethyleenglycolen HO(CH2O)nH; bij de gangbare soorten is de gemiddelde waarde van n ca. 50. Paraform is een vaste witte stof die bij verwarming splitst in formaldehyde en waterdamp.
Formaldehyde heeft een scherpe onaangename geur. Bij de reacties reageert het als geminaal diol, H2C(OH)2. Wereldproduktie (op 100% basis) 3-4 mln. t. Grondstof voor diverse thermoharders (resp. met fenol, ureum en melamine) en voor paraoxymethyleen, pentaërythritol en hexamethyleentetramine. Verder voor synthetische kleurstoffen. Ook wordt formaldehyde als looimiddel gebruikt voor de zeemleerlooierij.
