o., verschijnsel dat zich voordoet bij vloeibaar helium, wanneer dit een temperatuur heeft lager dan 2,19 K.
Het fonteineffect is in 1938 ontdekt en dankt zijn naam aan het feit dat het werd gebruikt om een heliumfontein van 30 cm hoogte te vormen. Twee van boven gesloten communicerende vaten, beide gedeeltelijk met vloeibaar helium gevuld, zijn verbonden door een zeer nauw capillair. Wanneer er nu een klein temperatuurverschil bestaat tussen de vloeistof in beide vaten (b.v. 0,001 K), dan stroomt er vloeistof door de buis van het koude naar het warme vat, zodat een hoogteverschil ontstaat van enkele centimeter helium. Dit hoogteverschil is afhankelijk van de wijdte van de verbindingsbuis, van de temperatuur der vloeistoffen en van het verschil in temperatuur in beide vaten. Het effect is bij zeer nauwe verbindingsbuizen veel sterker dan bij iets wijdere buizen.