o., het verschijnsel dat in een vaste stof de magnetische momenten van naburige ionen een duidelijke voorkeur vertonen om zich parallel te oriënteren.
Bij voldoende lage temperatuur ontstaan in ferromagnetisch materiaal de Weissgebiedjes, waarbinnen de magnetische momenten alle evenwijdig gericht zijn en die van elkaar gescheiden zijn door Blochwanden. Ieder Weissgebiedje heeft een spontane magnetisatie, maar van een stuk materiaal dat vele van zulke gebiedjes omvat, kan de totale magnetisatie toch nul zijn, doordat de richting van de spontane magnetisatie in verschillende domeinen verschillend is. Ferromagnetische stoffen vertonen een grote magnetiseerbaarheid. Bij het aanleggen van een uitwendig magneetveld wordt het materiaal nl. gemagnetiseerd doordat overal de spontane magnetisatie zich zoveel mogelijk evenwijdig aan het veld instelt. Dit proces gaat gepaard met hysterese. Verzadiging wordt bereikt wanneer alle magnetische momenten evenwijdig aan het aangelegde veld gericht zijn.
Bij hogere temperatuur neemt de spontane magnetisatie af door de warmtebeweging, om geheel te verdwijnen bij de curietemperatuur; daarboven is de stof paramagnetisch. Ook ferrimagnetisme vertoont de verschijnselen van grote magnetiseerbaarheid, de verzadigingsmagnetisatie is dan meestal kleiner doordat de magnetische momenten van de ionen niet alle evenwijdig zijn maar elkaar gedeeltelijk compenseren.