Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

fabliau

betekenis & definitie

[Picardische vorm van Oudfrans fableau), o. (-x, -s), soort vermakelijke vertelling in verzen, geschreven tussen eind 12e-begin 14e eeuw.

Het fabliau beleefde vooral in Picardie een grote bloei (J.Bodel, J.de Condé). Hoewel ook wel andere benamingen worden gebezigd (conte, fable, dit, roman) is het fabliau meestal goed herkenbaar aan vorm en inhoud: in enkele honderden achtlettergrepige verzen worden op realistische wijze gebeurtenissen uit het dagelijks leven verteld met de bedoeling de lachlust op te wekken en tevens vaak te moraliseren, waarbij grove taal en kritiek op m.n. vrouwen, monniken en bedrogen echtgenoten worden aangewend. Vanwege het contrast met de hoofse romans beschouwen sommigen de fabliaux als een burgerlijk en populair genre, anderen echter menen dat het meer gaat om een thematische tegenstelling tussen hoofs en realistisch, die juist in hofkringen goed tot zijn recht kon komen. Tot de bekendste fabliaux behoren Le vilain mire, op welk thema Molière zijn Médecin malgré lui schreef, en Les trois aveugles de Compiègne. Uitgaven: door A.de Montaiglon en G.Raynaud (6 dln. 1872-90); Du vilain mire en Auberée, door H.H.Christmann (2e dr. 1974).

LITT. J.Rychner, Contribution à l’étude des fabliaux (1960); J.Bédier, Les fabliaux (6e dr. 1969); P.Nykrog, Les fabliaux (2e dr. 1973).