v., de verrijking van oppervlaktewater met plantenvoedende stoffen.
Eutrofiëring resulteert dikwijls in een reeks symptomatische veranderingen zoals de massale groei van algen en andere waterplanten, waardoor de gebruiksmogelijkheid als drinken recreatiewater verminderd wordt. In het najaar sterven de algen in korte tijd af, voor de oxidatieve afbraak van deze grote hoeveelheid organisch materiaal is zoveel zuurstof nodig dat er makkelijk zuurstofgebrek (anaërobie) ontstaat met als gevolg vissterfte en rotting. In de afvalwaterzuivering ter voorkoming van eutrofiëring speelt vooral de fosfaatbelasting een rol, omdat fosfaat de enige plantenvoedende stof is die gemakkelijk groeibeperkend gemaakt kan worden. Verwijdering is b.v. mogelijk met behulp van coagulatie. Dit in tegenstelling tot stikstof, dat voor een groot deel uit de cultuurgrond afkomstig is en daardoor zeer diffuus naar het oppervlaktewater gebracht wordt. Een grote vermindering van het stikstofverbruik in de landbouw zou de produktie aantasten en bovendien zou door de verminderde stikstoftoevoer het milieu voor luchtstikstofbindende blauwwieren in het water gunstiger maken, zie afvalwater.
